KALIBRERING
Tijdens het gebruik kunnen verontreinigingen of veranderingen in de specificaties van optische of elektronische componenten optreden. Hierdoor verandert de meetnauwkeurigheid van het toestel en worden de meetresultaten dienovereenkomstig beïnvloed. Daarom is het met het oog op de kwaliteitsborging belangrijk dat het apparaat regelmatig wordt gekalibreerd.
Tijdens de kalibratie wordt met behulp van standaarden de fotometrische nauwkeurigheid van elke golflengte gecontroleerd aan de hand van een referentieapparaat dat door het kwaliteitsbeheer wordt gecontroleerd. Als de gemeten waarden buiten de tolerantie vallen, worden maatregelen genomen om de oorspronkelijke meetnauwkeurigheid te herstellen. Na een geslaagde kalibratie wordt een testprotocol aan de klant verstrekt.